Nieuwsbericht
15 nov, 09:02
2014
Vakredactie
Verzorging
Dianne van Duijnhoven

E-nummers

Steeds vaker wordt me de vraag gesteld wat e-nummers precies zijn. E-nummers, of toevoegingen, zijn stoffen die voedingsmiddelen verbeteren. Voorbeelden van toevoegingen zijn kleurstoffen, smaakversterkers en conserveermiddelen.

E-nummers heten ook wel toevoegingen of additieven. E-nummers hebben geen voedingswaarde. Ze worden toegevoegd aan producten om een eigenschap te verbeteren, bijvoorbeeld de kleur, smaak of houdbaarheid. E-nummers kunnen natuurlijk stoffen zijn uit planten of dieren, of ze kunnen in een fabriek gemaakt worden. Natuuridentieke stoffen en synthetische stoffen worden in een fabriek gemaakt. Ons lichaam gaat met natuurlijke en synthetische stoffen op dezelfde manier om. Ze zijn daarom even veilig.

Functies van e-nummers: Toevoegingen hebben altijd een functie in een product. Soms hebben ze meer dan één functie en vallen daarom onder meerdere groepen tegelijk.

Indeling Functie -Antiklontermiddelen gaan het samenklonteren tegen van poedervormige levensmiddelen in de verpakking. Ze komen onder andere voor in poedersuiker, zout en soeppoeder.
-Antioxidanten beschermen tegen aantasting door de zuurstof in de lucht, waardoor smaakbederf wordt tegengegaan. Ze komen onder andere voor in slasaus, mayonaise en koekjes. -Antischuimmiddelen voorkomen dat een product gaat schuimen tijdens bereiding of gebruik. Ze komen onder andere voor in soep en ananassap.
-Complexvormers zorgen ervoor dat metaalionen niet verstorend in het product kunnen werken. Het zit bijvoorbeeld in frisdranken, kaas en sausen. -Conserveermiddelen gaan bederf door bacteriën en schimmels tegen. Ze verlengen de houdbaarheid. Ze komen in erg veel soorten producten voor.
-Dragerstoffen helpen onder andere bij het oplossen van bepaalde stoffen, zoals in oplosdranken en wijn. -Drijfgassen zijn gassen die in verpakkingen voor druk vormen, zodat als je op de opening drukt het product er uit komt. Bijvoorbeeld bij slagroom in een spuitfles. -Emulgatoren maken het mogelijk vet en water te vermengen tot één geheel (emulsie). Ze komen voor in onder andere slasaus, mayonaise en margarine.
-Geleermiddelen zijn verdikkingsmiddelen voor het steviger maken van vruchtenproducten zoals jam en toetjes. -Glansmiddelen geven een glanzend laagje. Dit is meestal een dun laagje was. Ze zitten op rozijnen en sommige snoepjes.
-Klaarmiddelen zijn stoffen die worden gebruikt voor het helder maken van dranken, zoals bier en wijn. -Kleurstoffen worden gebruikt voor het kleuren van levensmiddelen. Ze zitten in aardbeienjam, gekonfijte kersen, vruchtenyoghurt, snoepjes, margarine, vanillevla, krentenbrood en advocaat.
-Meelverbeteraars worden aan meel of deeg toegevoegd om de bakeigenschappen te verbeteren of meel witter te maken. -Metaalbinders binden losse moleculen van metalen en voorkomen zo dat deze moleculen giftig kunnen zijn of het product veranderen. Ze zitten onder andere in sausen, ingeblikte groenten en mayonaise. -Rijsmiddelen laten het deeg rijzen. Ze zitten in zelfrijzend bakmeel, cakemeel en bakpoeder. -Smaakversterkers versterken de smaak en zitten bijvoorbeeld in soep in blik, soep in droge vorm, sojasaus (ketjap), worst en verschillende snacks. -Stabilisatoren stabiliseren de toestand waarin een product verkeert. Ze voorkomen bijvoorbeeld het uitdrogen bij vleeswaren, vooral bij ham. In consumptie-ijs gaan ze de vorming van ijskristallen tegen. Ze zitten in mayonaise, slasaus, vleeswaren, ijs en chocolademelk.
-Verdikkingsmiddelen maken het product steviger (een soort bindmiddel). Ze zitten in puddinkjes, ijs, slasaus, halvarine, toetjes, advocaat en halva-jam.
-Verpakkingsgassen zorgen ervoor dat het product goed blijft. Op de verpakking staat dan vaak: ‘Beschermende atmosfeer’. -Voedingszuren zijn bereide zuren die gebruikt worden voor het inleggen van levensmiddelen in zuur of voor het verhogen van de zure smaak. Ze zitten in jam, vruchtensap, slasaus, augurken in het zuur, vruchten in blik en zure melkproducten.
-Vulstoffen worden soms in tabletten gebuikt. Daar zit dan maar een paar milligram actieve stof in. De vulstof geeft de tablet volume. Het zit bijvoorbeeld in voedingssupplementen. -Zoetstoffen worden toegevoegd om producten zoeter te maken. -Zuurteregelaars moeten de zuurtegraad reguleren. Ze zorgen voor een zuurdere of minder zure smaak. Ze zitten in ijs, melkproducten met vruchtensap en vleeswaren.

Veiligheid Een nieuwe toevoeging komt niet zomaar op de markt. In de Europese Unie (EU) moeten nieuwe toevoegingen eerst worden goedgekeurd door de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). Vervolgens krijgen ze van de Europese Commissie een E-nummer. Het is een garantie die aangeeft dat de EU de stoffen goed gecontroleerd heeft en veilig vindt. Ook biedt een E-nummer de zekerheid dat je er niet te veel van binnenkrijgt. In de wet staat namelijk in welke producten een toevoeging gebruikt mag worden en hoeveel er maximaal mag worden toegevoegd.